Logopedie

Begeleiding door de (pre-)logopedist

Mondmotoriek, eten en drinken, gebitsverzorging, gehoor, luisteren en auditieve vaardigheden en het stimuleren van de communicatieve vaardigheden, zijn zaken die aan de orde komen.

Het eerste jaar wordt vooral de ontwikkeling van eten en drinken gevolgd. Bij een kind met mozaïek downsyndroom is het belangrijk om de mondmotoriek zo goed als mogelijk te laten ontwikkelen, in verband met het spreken later. Indien nodig kan de logopedist hulp bieden met bijvoorbeeld het overstappen naar het eten van een lepel, stukjes eten en het stimuleren van het kauwen. Ook het drinken uit een rietje en beker staan op het programma en is er aandacht voor de gebitsverzorging.
Aandacht voor het gehoor, het luisteren en het stimuleren van de auditieve vaardigheden is eveneens belangrijk in de logopedische begeleiding. Ook al zijn er niet direct klachten is het van groot belang om het gehoor regelmatig te controleren door KNO-arts en Audiologisch Centrum. Zo optimaal mogelijk horen is van belang voor de spraak/taalontwikkeling. Naarmate de communicatieve vaardigheden beter worden, wordt het stimuleren van de auditieve vaardigheden meegenomen in de spraak- en/of taalbehandeling. Hierbij wordt aandacht besteed aan het stimuleren van het auditieve korte termijn geheugen, de aandachtsboog, de concentratie en de luisterhouding.

Wanneer het kind ouder wordt, verschuift in de meeste gevallende de hulpvraag steeds meer richting van het stimuleren van de communicatieve vaardigheden. Zo zal er aandacht zijn voor de voorwaarden om tot spraak-taalontwikkeling te komen. Tijdens het samen spelen zullen aandacht hebben, oogcontact, beurtgedrag en imitatie gestimuleerd worden. Veelal wordt hierbij aanvankelijk gebruik gemaakt van van ondersteunende communicatiemiddelen zoals voorwerpen, foto’s, plaatjes, picto’s of gebaren.

Wanneer de taalontwikkeling op gang komt, begeleidt de logopedist de uitbreiding van de passieve en actieve woordenschat, de functies van communicatie, de uitspraak, de mondmotorische vaardigheden, de begrippen en de zinsvorming.

Leren lezen om beter te leren praten

De ontwikkeling van het praten wordt bemoeilijkt door problemen met het gehoor en met het auditief (via horen) verwerken van informatie. Het visuele kanaal functioneert meestal veel beter.
Daarom zijn sinds de jaren ‘80 van de vorige eeuw wetenschappers, logopedisten en ouders aan de slag gegaan met de methode van het globaal lezen op zeer jonge leeftijd.
In het gewone onderwijs komt het lezen pas nadat het kind zijn spreektaal praktisch volledig ontwikkeld heeft. Bij de methode van het globaal lezen wordt begonnen op het moment dat het kind de eerste woordjes gaat zeggen en loopt het aanbieden van leeswoorden en zinnetjes steeds een klein stapje vooruit op wat het kind al zelf kan zeggen. Belangrijk is dat de woorden en zinnen functioneel zijn in het leven van het kind.

Door het oefenen met leeswoorden zal een kind meer gaan praten, woorden gemakkelijker kunnen oproepen, langere zinnetjes gaan maken, en beter verstaanbaar gaan praten. Zo gauw het kind kennis van de letters en klanken heeft kan aan de uitspraak van specifieke woorden gewerkt gaan worden. De methode van het globaal lezen is daarom bij uitstek geschikt als logopedisch hulpmiddel.

Ook kan je je logopedist vragen naar de behandelmethode:

  • Kleine Stapjes -> early intervation program

Afhankelijk van de ontwikkeling van je kind zal er een passend behandelplan worden gemaakt.